In 1946 bestelt Frits Diepen In Amerika een helikopter, een Sikorsky S-51, om ervaring op te doen met een ‘hefschroefvliegtuig’. Frits Diepen wil de bruikbaarheid van de helikopter onderzoeken.
Ypenburg heeft ook de primeur om diverse helikopter fabrikanten Ypenburg te laten gebruiken om hun product te demonstreren.
Op 1 maart 1950 werd de Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV) werd opgericht. Het diende als ondersteuning van de Koninklijke Landmacht. De GPLV werkte eerst met vliegtuigen Taylorcraft Auster, Piper Super Cub, de Havilland Canada DHC-2 Beaver en helikopters Hiller H-23B Raven en Alouette II. Later vloog de groep uitsluitend met Alouette III van Aérospatiale en Messerschmitt Bölkow-Blohm BO-105-helikopters.
In december 1957 plaatst de Koninklijke Luchtmacht het 298e en 299e squadron van de Groep Lichte Vliegtuigen (GLV) op Ypenburg. Bij deze groep GLV, is ook het eerste helikopteronderdeel ingedeeld dat met de Hiller H-23B Raven vliegt. Later komt de Franse Alouette II helikopter er bij. Deze helikopter dient als opsporings- en reddingstoestel. De vliegers voor de helikopters op Ypenburg worden opgeleid bij de Helikoptervliegeropleiding (HVO) van squadron 299. In oktober 1962 werd de HVO ondergebracht bij het 300 squadron.
In maart 1959 wordt de Search and Rescue (SAR) eenheid opgericht voor het redden van militaire vliegers uit zee. In maart 1959 start de SAR-vlucht met 6 Alouette II’s op Ypenburg. In 1967 nemen 5 Alouette III ‘s de taken over en een jaar later verhuist de SAR naar de (voormalige) vliegbasis Soesterberg.
De huidige Bosvijver kreeg na de ingebruikname van Ypenburg als vliegbasis een functie als oefenruimte voor reddingshelikopters.