Dit plan kent drie gelijkvormige, maar onderling in kleur verschillende hoven naar model van de Zuid-Franse bastides. De tussenliggende ruimtes zijn ingevuld met lintwoningen in de richting van de oorspronkelijke strokenverkaveling.
De ‘bastides’ moeten zowel de indruk wekken van een groot gebouw als van een klein dorp. De hoven zijn daarom in de buitenwanden vrij eenduidig maar kennen gesloten en verhoogde hoeken, een onregelmatige dakrand en een gevelindeling die kleinere eenheden verraad. Aan de binnenzijde moet de individualiteit van de woningen volledig tot zijn recht komen. Toegang is mogelijk door overbouwde poorten. Aan één zijde krijgt elk hof een centraal verkeersvrij plein wat door de randbebouwing heen breekt en als een bordes doorloopt tot aan het water. In de hoven liggen traditionele rijtjeswoningen verborgen.
De kavels in het lint vormen een soort grid waarbinnen per kavel de ligging van de woning varieert. De woning ligt echter altijd op de erfgrens waardoor soms tweekappers en soms kwadrantwoningen ontstaan en waardoor de tuin of het terras maximaal wordt benut. De garages zijn in de bouwvolumes opgenomen wat de transparantie van het grid vergroot.
De smalle zones rond de sportvelden zijn langs de Laan van Nootdorp bebouwd met vijf korte woonblokken en achter de Veenweg met een aaneengesloten reeks patiowoningen. De woonblokken krijgen op de begane grond een hoogte van 3.60 meter waardoor deze ruimtes zowel geschikt zijn voor bewoning als voor een bedrijfje.