De morfologie van het slagenlandschap maar ook de historische aanwezigheid van een inversierug en een hoger gelegen poldervaart hebben geïnspireerd tot een zogenoemd ‘seismisch model’ waarop het stedenbouwkundig plan is gebaseerd. Door het niveauverschil met het water te verkleinen (0,95 ipv 1.20 meter) wordt het contact met het water versterkt en is er minder ruimte voor taluds nodig. Alle woningen liggen met de tuin op het zuiden georiënteerd.
De helft van de woningen heeft een voorgevel aan een woonpad en openbaar groen in plaats van aan een straat. Het karakter van de bebouwing volgt het zgn. seismisch model door van oost naar west te transformeren van een architectuur met sterk wisselende nokrichtingen, verspringingen in rooilijnen en topgevels naar meer rustige en langere woonblokken. In plaats van een abrupt hoogteverschil met de Dwarskade aan de oostzijde wordt het niveauverschil geleidelijk opgelost. Het hoogteverloop in de smalle watergangetjes wordt van het hogere niveau middels meerdere stuwen en niveaus naar het polderpeil geleidt. Aan de westzijde gaan de watergangen over in het water van de hoofdplanstructuur.