De verkaveling van het plan kenmerkt zich door een zekere strakheid en eengerichtheid op het centrum (deelplan 4). De huizen en woongebouwen binnen het plan vormen samen ensembles die ruimtelijk als één geheel zijn uitgewerkt. Dit maakt de wijk tot meer dan een optelling van huizenrijtjes.
Het plan kent tussen de Landingslaan en de ‘stedelijke laan’ (Plesmanlaan) een meer stedelijk karakter terwijl het
noordelijke deel een meer tuinstedelijk karakter heeft.
Het stedelijke deel kenmerkt zich door woongebouwen in zes lagen, herenhuizen, en zogeheten ‘stadswoningen’ rondom binnengebieden met patiowoningen.
De openbare ruimte is hier stenig ingericht. Middels een ‘delftse stoep’ of wonen op de bel-etage wordt een zekere afstand gecreëerd tot de openbare ruimte. Het tuinstedelijke deel is veel groener van opzet: voortuintjes met lage tuinmuren en hagen, grasbermen met boombeplanting in combinatie met overwegend laagbouw.