In 1414, werd voor het eerst melding gemaakt van de Tedingerbroekpolder. Dit is de oudste en meestnoordelijke polder van het huidige Ypenburg. De Tedingerbroekpolder ligt tussen de Vliet (vanaf Leidschendam), de Postenkade en de Veenweg in Nootdorp. De afwatering werd verzorgd door de Bovenwetering, net ten Noorden van de A4 en de Goowetering, een kanaal van Nootdorp naar Voorburg en de wetering langs de Veenweg in Nootdorp.
Er waren twee molens, de Westmolen en de Oostmolen, die dateren van rond 1600 bestonden. De Westmolen (ook Kerckmolen of Dorpwatermolen) lag in Voorburg. In 1873 werd deze molen buiten gebruik gesteld, maar tot 1977 is een restant van de molen vanaf de A12 zichtbaar geweest. De Oostmolen stond op de plaats van de latere buitenplaats Leeuwenstein en werd in 1870 afgebroken. Beide molens werden in 1873 overbodig door een stoomgemaal, dat langs de voorboezem van de Oostmolen was gebouwd.
Op de kaart van Kruikius (1712) is ten westen van Nootdorp één grote plas te zien, die een groot deel van de Tedingerbroekpolder beslaat. Het is de schrijver niet bekend wanneer dit gebied weer droog werd gemaakt. In ieder geval zijn de huidige plassen (bv de Plas van Reef en de Bosplas) geen resten van dit plassengebied. Zij werden gegraven voor de zandwinning in verband met de aanleg van het vliegveld en de Rijkswegen in de buurt.
